Jip Pijs is projectleider van de Klimaatacademie en vertelt over het ontstaan ervan. “Om de bouwsector toekomstbestendig te maken en te zorgen voor duurzame en betaalbare woningen, heeft de gemeente het Plan van Aanpak Duurzaam Doorbouwen opgesteld. Dat heeft drie sporen: leren, meten en doen. Vanuit dat eerste spoor is halverwege 2024 Klimaatacademie Rotterdam opgericht: een samenwerking tussen marktpartijen, woningcorporaties en de gemeente Rotterdam. Het doel is om met elkaar te leren en voortdurend in gesprek te zijn over hoe we zo duurzaam mogelijk kunnen bouwen. Het is natuurlijk verstandig om bij zo’n leertraject een onderwijspartij te betrekken. Hogeschool Rotterdam is al heel lang sterk geworteld in de stad en dus een logische partner.”
Studenten aan bedrijven koppelen
Gert-Joost Peek is als lector Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement aan de Hogeschool Rotterdam nauw betrokken bij de Klimaatacademie. Hij is enthousiast over het initiatief: “Binnen Duurzaam Doorbouwen zijn een aantal werkgroepen gevormd, waarin onder andere grote marktpartijen zitten. Ik zorg ervoor dat bij ieder van die werkgroepen een docent van de Hogeschool aanhaakt. Dat is niet alleen inhoudelijk waardevol, maar biedt ook de mogelijkheid om studenten aan die bedrijven te koppelen, zodat zij – onder de vlag van de Klimaatacademie – met concrete vragen uit de praktijk aan de slag kunnen.”
Nieuwe manier van denken
Hoe dat in zijn werk gaat, vertelt Paul van Roosmalen, die als coördinator Duurzaam Doorbouwen bij de gemeente betrokken is bij de Klimaatacademie. “Een belangrijke gebiedsontwikkeling in Rotterdam is Schiehaven Noord, waar vijf- tot zevenhonderd woningen moeten komen. Als gemeente hebben we gezegd: die bouwen we ‘Paris Proof, tenzij’, dus met zo weinig mogelijk CO2-uitstoot. Studenten van de Hogeschool hebben in het gebied onderzoek gedaan naar de mogelijke overlap tussen Paris Proof bouwen en klimaatadaptatie: hoe kunnen die elkaar versterken?” Paul merkte dat studenten op een heel andere manier naar zo’n vraagstuk kijken dan we gewend zijn. “Zij zeiden: ‘als je helemaal ‘schoon’ wilt bouwen, moet je eigenlijk op de locatie zelf de materialen oogsten. Dus bijvoorbeeld ter plekke bamboe en mammoetsgras inzaaien.’ Fantastisch! Het is een frame dat we als gemeente niet per se goed kunnen gebruiken, want op deze manier ben je tachtig jaar verder voordat die gebiedsontwikkeling rond is. Dat kan financieel helemaal niet uit. Maar als opening naar een nieuw denkkader is het superinteressant.”